Datum: 29.01.2021
De afgelopen 2 jaar vormden zich na de inzaai van gras soms kale plekken waar de groei stil bleef staan en de planten een gele/bruine kleur kregen. In sommige gevallen waren ook bewerkingsbanen van bijvoorbeeld ploegen te herleiden. De planten stierven over het algemeen niet af en groeiden in het voorjaar weer door.

DSV zaden is in 2019 begonnen met onderzoek naar de oorzaak van deze plekken. Uit een aaltjesanalyse, in samenwerking met WUR Open Teelten, blijkt dat op de plekken waar een schadebeeld ontstaat duidelijk een hogere besmetting van Paratrichodorus pachydermus is. Deze aaltjessoort voedt zich met worteltoppen. Door groei van nieuwe wortels ontstaat er een afgeknot wortelstelsel, ook kunnen er bruine plekken op de wortel zichtbaar worden.
 
Een beeld van de afgelopen jaren

Normaal gesproken is zichtbare schade door aaltjes in bestaand grasland redelijk zeldzaam. Nu zien we het op grote schaal op lichtere (zand)gronden. “De omstandigheden spelen een grote rol bij aantasting door Trichodoriden” geeft Johnny Visser, onderzoeker van Wageningen Plant Research, aan. “Bij slechte groeiomstandigheden voor gras is de plant minder weerbaar. Dit in combinatie met een gunstig klimaat voor aaltjes kan resulteren in duidelijk zichtbare schade”. Ook de combinatie met andere aaltjessoorten en/of schimmels kunnen nadelig zijn voor het gras. “Wanneer dit het geval is kan de optelsom ‘1+1=3’ zijn, in het nadeel van het gras” aldus Visser.

“Het schadebeeld was vooral zichtbaar op percelen die ten tijde van langdurige droogte zijn ingezaaid” vertelt Roy Kuenen van DSV zaden. Losse grond en vocht zijn de perfecte groeiomstandigheden voor aaltjes. Daarnaast begint het gras dan net te groeien en is op dat moment zeer kwetsbaar. “Over het algemeen hadden grassen met een snelle beginontwikkeling minder te lijden” zegt Kuenen.

Voorkomen is zeer lastig, het risico beperken kan wel
Het is belangrijk om de juiste omstandigheden voor een vlotte grasgroei proberen te creëren. Dus voldoende vocht, warmte en nutriënten. Zo is de plant het minst kwetsbaar en wordt de schade van aaltjes en eventuele andere factoren beperkt. Door de grond na het zaaien te rollen ontstaat er een compacte laag waardoor het gras een betere beginontwikkeling heeft en ook de aaltjes minder schade lijken te kunnen veroorzaken.
 
Het toepassen van vruchtwisseling of een specifieke groenbemester kan zorgen voor een lagere besmetting van bepaalde aaltjes. De mogelijkheden hiervoor in de melkveehouderij zijn echter beperkt.
 
Het gras moet zo snel mogelijk weer gaan groeien
Afgelopen jaar zagen we na de milde winter dat de kale plekken in de meeste gevallen weer dicht groeiden. Om de onkruiddruk en opbrengstverlies te beperken moet het gras zo snel mogelijk weer gaan groeien. “We hebben gekeken naar het effect van kunstmest en zagen dat het gras hier duidelijk van opknapte. Dit is niet de oplossing voor het probleem maar zorgde wel voor een snellere hergroei” geeft Roy Kuenen aan. Bij plekken waar een groot deel van de planten volledig zijn afgestorven is het verstandig om door te zaaien.