Perceelkeuze

Percelen voor de teelt van Engels raaigras moeten vrij zijn van Italiaans raaigras, kweek en duist. Binnen 50 meter van het perceel mag geen Engels raaigras van dezelfde ploïdie staan.
Zaai bij voorkeur vóór 15 oktober en gebruik circa 10 kg zaad per ha. Zorg voor een vast en vlak zaaibed en druk dit na het zaaien aan. Alle gewassen zijn geschikt als voorvrucht; na tarwe als voorvrucht kunnen tarweopslag en slakkenvraat problemen veroorzaken. Dit laatste is te beperken door slakkenkorrels door het zaad te mengen.
Geef in maart bij een gemiddelde bodemvoorraad 140 kg N. De fosfaat- en kalibehoefte zijn gelijk aan die van granen. Over het algemeen is de bodemvoorraad voldoende. Dierlijke mest werkt trager dan kunstmest en moet tijdig toegediend worden op een voldoende draagkrachtige bodem. Werk in dat verband altijd met een zo laag mogelijke bandenspanning. Zorg voor een nauwkeurige verdeling; stikstofbanen leiden tot opbrengstverlies en verhogen de kans op doorwas.
Spuit in het najaar Tramat tegen straatgras en ruwbeemd. In het voorjaar is vrijwel altijd een combinatie nodig van Primus/Primstar en Fox of Starane tegen veelknopigen, klein kruiskruid, ereprijs, paarse dovenetel, distels, kamille e.a.
 
Om het gewas tijdens de bloei overeind te houden kan bij een goed groeiend gewas Moddus EVO toegepast worden. Dit  verdikt en verkort de halm. Spuit 0,5 tot 0,8 l/ha wanneer de tweede knoop voelbaar is (3-4 weken voor de doorschietdatum).
 
0 tot 5 dagen na de doorschietdatum is een eerste bespuiting tegen zwarte roest nodig. Gevoelige rassen verlangen een tweede bespuiting na de bloei of bij aantasting. Controleer het gewas tijdens en na de bloei regelmatig en spuit zo snel mogelijk na het signaleren van aantastingen.
Controleer tijdens het groeiseizoen regelmatig op verkeerde grassen. Vermenging met ruwbeemd, straatgras, duist en/of kweek, en opslag van Italiaans Raaigras kan leiden tot kwaliteitsverlies. Bij vermenging met ruwbeemd en duist is een bespuiting met Puma-SEW effectief. Verwijder plaatselijk voorkomende duist en kweek eventueel handmatig. Let ook op de aanwezigheid van wilde haver en verwijder aanwezige planten met de hand.
Gazontypes: Een gazontype moet goed rijp gemaaid worden. Hartgroene zaden rijpen op het zwad niet af. Omdat het zaad van gazontypes niet snel uit de aar valt, is er na een regenbui meestal weinig zaadverlies.
 
Voedertypes: Een voedertype, vooral tetraploïde rassen, kan wat groener gemaaid worden. Maai wanneer de meeste zaden verkleuren. Het zaad van voedertypes zit los en valt snel uit de aar wanneer het rijp is. Een regenbui kan dan snel tot zaadverlies leiden. Maai bij voorkeur bij stabiel en droog weer en dors na 3-4 dagen.