Perceelkeuze

Percelen voor de teelt van Rietzwenk moeten vrij zijn van raaigrasopslag, kweek en duist. Binnen 50 meter van het perceel mag geen ander ras Rietzwenk staan.
Zaai bij voorkeur vóór 15 augustus en gebruik circa 8 kg zaad per ha. Zorg voor een vast en vlak zaaibed en druk dit na het zaaien aan. De beste voorvruchten zijn: poot of vroege aardappelen, plantuien, gerst, vroege tarwe of erwten.
Geef in het najaar 60 kg N. In maart volgt bij een gemiddelde bodemvoorraad een gift van 120 kg N. De fosfaat- en kalibehoefte is gelijk aan die van granen. Over het algemeen is de bodemvoorraad voldoende.
Spuit in het najaar Tramat en AZ 500 tegen straatgras, ruwbeemd en dicotylen. Pas in het najaar of voorjaar een combinatie toe van Primus/Primstar en Fox of Starane tegen veelknopigen, klein kruiskruid, ereprijs, paarse dovenetel, distels, kamille e.a. Wanneer ruwbeemd of duist voorkomt kan Puma toegepast worden.
Controleer tijdens het groeiseizoen regelmatig op verkeerde grassen. Vermenging met ruwbeemd, straatgras, duist, kweek, en opslag van Raaigrassen kan leiden tot kwaliteitsverlies. Bestrijd ruwbeemd en duist met Puma-SEW. Verwijder plaatselijk voorkomende duist of kweek eventueel handmatig. Let ook op de aanwezigheid van wilde haver en verwijder aanwezige planten met de hand.
Een (overwegend) staand gewas kunt u van stam dorsen. Bij veel kans op wind of bij een zwaar gewas zult u eerst moeten maaien. Na 4-5 dagen dorsen.