Sinds half oktober zijn de omstandigheden voor grasland zeker niet optimaal geweest. Door de regen zijn veel graspercelen lang de winter in gegaan, onder water komen te staan en vervolgens vorst. Soms nog regionaal schade door ganzen, wild of ongedierte. Wat is het effect van deze externe invloeden op grasland?
Door de aanhoudende regen sinds oktober heeft de oogst van de ‘laatste snede’ op veel graspercelen niet plaats kunnen vinden. Dit heeft als resultaat dat de grasmat lang de winter in gaat. Het gevolg hiervan kan zijn dat schimmels en ziekten ontstaan met een negatieve invloed op de smakelijkheid en kwaliteit in het voorjaar. Sommige melkveehouders hebben tijdens de vorst de kans aangegrepen om de percelen te oogsten. Als dit niet mogelijk was kan er voor gekozen worden om nog voor het uitrijden van drijfmest een snede te oogsten. Op deze manier wordt de opbrengst en kwaliteit van de initiële ‘eerste snede’ in eind april/begin mei gestimuleerd.
Gras is een erg sterk gewas en gaat bij bodemtemperaturen beneden 5 graden nagenoeg in ruststand. Op deze manier beschermt de plant zich tegen koude weersomstandigheden. Ondanks de relatief zachte winter kan er bij een meerdaagse vorstperiode schade optreden in grasland. De winterhardheid van de grasrassen en het suikergehalte van de plant heeft invloed op het risico van winterschade. Suikers fungeren namelijk als het ware als ‘antivries’ in de plant.
Daarnaast staan verschillende graspercelen in Nederland al geruime tijd, deels, onder water. Dit heeft een negatief effect op zuurstof in de bodem en kan mogelijk voor verdichting zorgen. Daarnaast ontstaat er op de natte plekken een grotere kans voor ruwbeemd en straatgras om zich te vestigen. Schade door ganzen, wild of ongedierte zorgt plaatselijk ook voor schade.
Het is nog te vroeg om te voorspellen hoe de graspercelen de winter uit zullen komen. Alle bovengenoemde factoren hebben hier invloed op. Percelen met een aandeel timothee en met tetraploïd Engels raaigras zijn wat beter bestand tegen vorst dan percelen met diploïd Engels raaigras. De uitkomst zal dus per perceel en locatie in Nederland verschillend zijn.
Door de percelen te beoordelen in het vroege voorjaar kan de situatie in kaart gebracht worden en aan de hand hiervan actie worden ondernomen. Bij meer dan 15% open zode en/of onkruidgrassen kan doorzaaien een rendabele maatregel zijn.
Op deze manier worden open plekken opgevuld door goede grassoorten en nieuwe genetica. Tetraploïd Engels raaigras heeft een snelle beginontwikkeling en een goed concurrentievermogen. De mengsels COUNTRY Super Doorzaai en COUNTRY Super Maai&Weide hebben een hoog aandeel tetraploïd Engels raaigras waardoor ze zeer geschikt zijn voor het doorzaaien van grasland.
Lees hiervoor het artikel Tips voor onderhoud grasland in het voorjaar